Dinsdag 17 en woensdag 18
Voor dinsdag stond er een lange rit op
het programma richting Amarillo. We zouden wel zien waar we zouden uitkomen
want het rijden met onze grote camper bij zeer sterke wind die altijd van opzij
kwam is geen pretje. Tijdens de rit is er niet veel te beleven buiten het
bekijken van de ja-knikkers in het landschap. Dit zijn de typische pompen die
de olie uit de grond halen en die her en der verspreid staan in de velden.
Langs de weg was er wat afwisseling in de vorm van fabrieken en opslagtanks,
niet bepaald een fraai zicht maar waarschijnlijk wel broodnodig.Door de harde wind is dit gebied ook nog eens gevoelig voor branden en zo was er ene te zien langs de kant van de snelweg
Onderweg werd er even gestopt voor een
broodje te eten en vlug terug doorgereden.
Even ten zuiden Amarillo ligt er een
state park en hier is de grootste kloof van de staat Texas. We kregen het idee
om daar te gaan overnachten maar de camping in het park was volzet. Vlakbij was
nog een camping en die had nog wel plaats maar die zag er niet aantrekkelijk
uit door de hevige wind,hier zou je niet veel slapen denk ik. We reden het park
een eindje in en stopten op enkele plaatsen om een foto te nemen het deed een
beetje denken aan de Grand Canyon,maar reden daarna toch maar verder naar
Amarillo.
In de stad aan Route 66 vonden
wij bij de eerste camping een plaatsje , nadat we ergens hadden gaan eten
installeerden we onze camper en sliepen hier heel wat geruster dan aan het
state park doordat we beter beschut stonden voor de wind.
In Amarillo gelogeerd hebben en route 66
niet gezien hebben dat kan natuurlijk niet,dus reden we langs deze beroemde weg
de stad uit. Route 66 is een bekende weg die start in Chicago en eindigt in Los
Angeles en gaat door vele staten. Het is een oude autoweg die vroeger meestal
gebruikt werd door gelukszoekers die dachten dat het in het westen beter was en
daar hun geluk gingen zoeken. In de dorpen langs deze weg waren in de
glorietijden veel restaurants,tankstations enz maar de meeste gebouwen staan nu
te verkommeren. Sinds er een autosnelweg naast gemaakt is ( interstate 40)
vermijden de automobilisten deze dorpen en de meesten liggen er nu soms
troosteloos bij. Wij als Europeanen hebben een romantisch beeld van route 66
maar op vele plaatsen vind je van die beroemde weg zelfs niks meer terug en moet
je wel over de interstate, de weg is weg dus ;-).
Een stukje buiten de stad is een
merkwaardig monument, 10 cadillacs staan met hun snuit naar beneden in de grond
ingegraven. Deze auto's staan op privégrond en is in de jaren 70 daar gezet
door enkele hippies Nu zijn deze auto's helemaal ondergeklad met spuitbusverf
en iedereen wil er natuurlijk zijn naam of iets anders op tekenen en dat kan
ook want er liggen overal spuitbussen in het rond.
Juist in het midden van route 66, in het
stadje Adrian,hebben ze de mythe nog levendig gehouden. Juist op dit punt was
er een diner en nu , anno 2018 kan je er nog steeds iets gaan eten in de stijl
van de gloriedagen. 2 over enthousiaste zussen runnen het restaurant en maken
er de lekkerste hamburger die ik al ooit heb gegeten.
Een stuk verder op route 66 ga je de
grens over en zit je in New Mexico en gelijk rij je weer een andere tijdszone
in. Op deze manier winnen we weer een uur en zo duurt onze vakantie weer wat
langer :-)
Onderweg stopten we nog bij een tankstation dat een eigen museumpje had met allerlei dingen over Route 66 . Er waren prullen maar ook oldtimers en allerlei andere voorwerpen die veel geld zouden opbrengen.
De stad Albuquerque is wat ver om nog
naartoe te rijden dus stoppen we in Santa Rosa waar we bij de eerste camping al
een vrij plaatsje hebben,wat een geluk want zo dik liggen de campings hier in
de streek nu ook weer niet bezaaid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten